Eigenschappen van driehoeken, vierhoeken en cirkels
Blok 1: Hoekensommen, buitenhoek en rechthoekige driehoek
Definitie
In elke driehoek is de som van de interne hoeken exact
. De buitenhoek bij een hoekpunt is gelijk aan de som van de twee niet-aanliggende binnenhoeken. Een rechthoekige driehoek is een driehoek waarin precies één van de drie hoeken een rechterhoek is ( ). In een rechthoekige driehoek geldt het Pythagorese verband: het kwadraat van de lengte van de schuine zijde (hypotenusa) is gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekzijden.Belangrijke concepten
Binnenhoeksom: Elke driehoek, ongeacht vorm of grootte, heeft een interne hoeksom van
. Deze eigenschap blijft behouden voor zowel scherpe als stomphoekige driehoeken.Buitenhoekeigenschap: De maat van een buitenhoek bij een bepaald hoekpunt van een driehoek is altijd gelijk aan de som van de twee niet-aanliggende hoeken. Dit geldt in elke driehoek en wordt vaak ingezet bij gevorderde bewijsvoering.
Pythagorese eigenschap: In een rechthoekige driehoek met rechthoekpunten B en C en schuine zijde a tegenover hoek A, geldt:
, waarbij b en c de lengtes zijn van de rechthoekzijden.Oriëntatie en benaming: Veel examenvragen eisen een correcte identificatie van de hypotenusa tegenover de rechterhoek en de correcte benoeming van zijden bij gebruik van de Pythagoras-formule.
Formules en berekeningen
Som van de binnenhoeken van een driehoek:
Buitenhoek: Buitenhoek bij hoekpunt A:
Stelling van Pythagoras (rechthoekige driehoek, met a als hypotenusa):
Illustratie (tekstueel)
Driehoek ABC met de rechterhoek in C: