Fysica

Verband tussen arbeid en kinetische energie

Blok 1: Introductie van het energiebeginsel

Definitie

Energie wordt gedefinieerd als het vermogen van een systeem om arbeid te verrichten. In de natuurkunde betekent dit dat een systeem met energie in staat is veranderingen in de omgeving teweeg te brengen via krachten en beweging.

Belangrijke concepten

Een bewegend voorwerp heeft de mogelijkheid om arbeid te verrichten doordat het over energie beschikt die verbonden is aan zijn bewegingstoestand. Dit geldt voor elk voorwerp met massa dat met een bepaalde snelheid beweegt: zolang het beweegt, kan het krechten uitoefenen op andere objecten en daardoor arbeid leveren.

Wanneer de snelheid van een voorwerp verandert onder invloed van een externe kracht, verandert ook de hoeveelheid energie die opgeslagen zit in zijn beweging. Dit type energie noemen we kinetische energie. Voor een voorwerp met massa mm en snelheden v1v_1 op tijdstip 1 en v2v_2 op tijdstip 2 beschouwen we die kinetische energie op beide tijdstippen specifiek.

Formules en berekeningen

Hoewel de uitgebreide berekening van arbeid aan bod komt in latere blokken, is het op dit punt belangrijk te erkennen dat arbeid een directe koppeling heeft met snelheidsverandering: als een kracht arbeid verricht op een bewegend lichaam, resulteert dit in een snelheidsverandering én dus een verandering van de opgeslagen energie in de beweging (kinetische energie).

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Een auto met massa 1200 kilogram rijdt met constante snelheid over een vlakke weg. Deze snelheid impliceert dat de auto kinetische energie bezit, ook als hij op dat moment geen versnelling of vertraging ondergaat.

Voorbeeld 2: Wanneer een honkbal met massa 0,145 kilogram wordt geslagen en versnelt van 0 meter per seconde tot 40 meter per seconde, is er sprake van een zeer grote verandering in kinetische energie. Terwijl de snelheid toeneemt, neemt ook de arbeid die op de bal wordt uitgeoefend toe.

Veel gemaakte fouten

  • Het negeren van het feit dat alleen objecten in beweging arbeid kunnen verrichten met hun kinetische energie.

  • Verkeerdelijk aannemen dat zonder snelheidsverandering geen arbeid wordt verricht; enkel een resulterende kracht die tot snelheidsverandering leidt doet arbeid tegen de bewegingsrichting.

Blok 2: Definitie en formule van kinetische energie

Definitie

Kinetische energie is de energie die een voorwerp bezit door het feit dat het beweegt. Het wordt uitsluitend bepaald door de massa en het kwadraat van de snelheid van het voorwerp.

Belangrijke concepten

De kinetische energie is een scalair grootheid. Het hangt uitsluitend af van de massa en de snelheid van het voorwerp op een bepaald moment, niet van de richting waarin het beweegt. De notatie van kinetische energie is EkinE_{\text{kin}}. De massa wordt uitgedrukt in kilogram, de snelheid in meter per seconde.

Formules en berekeningen

De formule voor kinetische energie van een object met massa mm en snelheid vv luidt:

Ekin=12mv2E_{\text{kin}} = \frac{1}{2} m v^2

waarbij:

  • EkinE_{\text{kin}} = kinetische energie, uitgedrukt in joule (J)

  • mm = massa, in kilogram (kg)

  • vv = snelheid, in meter per seconde (m/s)

De factor 12\frac{1}{2} is essentieel en komt voort uit de integratie van kracht over de afgelegde weg bij versnelling van het object.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Een wielrenner van 75 kilogram rijdt met 12 meter per seconde. Zijn kinetische energie wordt berekend als:

Ekin=1275122=1275144=37,5144=5400 JE_{\text{kin}} = \frac{1}{2} \cdot 75 \cdot 12^2 = \frac{1}{2} \cdot 75 \cdot 144 = 37,5 \cdot 144 = 5400 \text{ J}

Voorbeeld 2: Een stalen kogel met massa 0,3 kilogram verlaat een katapult met 30 meter per seconde:

Ekin=120,3(30)2=0,15900=135 JE_{\text{kin}} = \frac{1}{2} \cdot 0,3 \cdot (30)^2 = 0,15 \cdot 900 = 135 \text{ J}

Veel gemaakte fouten

  • Vergeten het kwadraat van de snelheid toe te passen, waardoor een lineaire afhankelijkheid wordt aangenomen.

  • Het niet correct gebruiken van SI-eenheden, bijvoorbeeld een snelheid invullen in kilometer per uur in plaats van meter per seconde.

  • De massa in gram in plaats van kilogram gebruiken, wat resulteert in een fout van een factor duizend.

Blok 3: Arbeid als verandering van kinetische energie

Definitie

Arbeid (WW) is de overdracht van energie die plaatsvindt wanneer een kracht een verplaatsing veroorzaakt in de richting van die kracht. Als er arbeid op een systeem wordt verricht, verandert de hoeveelheid kinetische energie van dat systeem.

Belangrijke concepten

Wanneer een kracht inwerkt op een voorwerp en het versnelt (of vertraagt), spreekt men van een verandering van de kinetische energie. De hoeveelheid verrichte arbeid op het voorwerp is numeriek gelijk aan deze verandering van kinetische energie. Er bestaat dus een direct, mathematisch verband tussen de arbeid die door een kracht wordt geleverd en de resulterende verandering van de kinetische energie van het beschouwde object.

De arbeid-kinetische energie-theorema kan worden toegepast, ongeacht de richting van de kracht en de initiële beweging, zolang alle krachten en verplaatsingen goed worden geprojecteerd volgens de bewegingsrichting.

Formules en berekeningen

De centrale formule die deze relatie uitdrukt is:

W=ΔEkin=Ekin, 2Ekin, 1=12m(v22v12)W = \Delta E_{\text{kin}} = E_{\text{kin, 2}} - E_{\text{kin, 1}} = \frac{1}{2} m (v_2^2 - v_1^2)

waarbij:

  • WW = arbeid (in joule)

  • ΔEkin\Delta E_{\text{kin}} = verandering in kinetische energie

  • mm = massa (in kilogram)

  • v1v_1 = beginsnelheid (in meter per seconde)

  • v2v_2 = eindsnelheid (in meter per seconde)

  • Zowel versnelling (positieve arbeid) als vertraging (negatieve arbeid) zijn correct verwerkt in het verschil v22v12v_2^2 - v_1^2.

Het is essentieel daarbij te letten op positieve en negatieve arbeid afhankelijk van of de kracht versnelt of vertraagt.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Een motorfiets van 250 kilogram versnelt van 10 meter per seconde tot 25 meter per seconde. De door de motor geleverde arbeid is:

W=12250(252102)=12250(625100)=125525=65625 JW = \frac{1}{2} \cdot 250 \cdot (25^2 - 10^2) = \frac{1}{2} \cdot 250 \cdot (625 - 100) = 125 \cdot 525 = 65\,625 \text{ J}

Voorbeeld 2: Een remsysteem brengt een treinwagon van 8000 kilogram tot stilstand (v1=12v_1 = 12 meter per seconde, v2=0v_2 = 0 meter per seconde):

W=128000(02122)=4000(144)=576000 JW = \frac{1}{2} \cdot 8000 \cdot (0^2 - 12^2) = 4000 \cdot (-144) = -576\,000 \text{ J}

De negatieve arbeid geeft aan dat de kracht van het remsysteem energie aan het systeem onttrekt, dus de trein doet arbeid op het remsysteem.

Veel gemaakte fouten

  • Verwarring over het tekenen van snelheidstoename en -afname: negatieve arbeid wordt soms foutief als nul genoteerd.

  • Het omslaan van (v12v22v_1^2 - v_2^2) i.p.v. (v22v12v_2^2 - v_1^2) in de formule.

  • Massa of snelheden in verschillende eenheden gebruiken, wat tot inconsistente resultaten leidt.

  • Vergeten het verschil in kwadraten te nemen, ofwel foute algebraïsche bewerkingen bij snelheidsverandering.

Samenvatting

Een systeem heeft de capaciteit om arbeid te verrichten wanneer het energie bevat. Bij bewegende voorwerpen wordt deze energie uitgedrukt als kinetische energie, gegeven door Ekin=12mv2E_{\text{kin}} = \frac{1}{2} m v^2. Wanneer een kracht wordt uitgeoefend en de snelheid van dat voorwerp verandert van v1v_1 naar v2v_2, wordt arbeid verricht. Deze arbeid is altijd gelijk aan de verandering in kinetische energie: W=ΔEkin=12m(v22v12)W = \Delta E_{\text{kin}} = \frac{1}{2} m (v_2^2 - v_1^2). Correcte toepassing van deze formules vereist expliciete aandacht voor eenheden, richting van arbeid (tekenen), en het juiste gebruik van snelheden en massa.

Oefenvragen

1. Een vrachtauto van 4000 kilogram versnelt van 16 meter per seconde naar 22 meter per seconde. Bereken de verrichte arbeid.Antwoord:W=124000(222162)=2000(484256)=2000228=456000 JW = \frac{1}{2} \cdot 4000 \cdot (22^2 - 16^2) = 2000 \cdot (484 - 256) = 2000 \cdot 228 = 456\,000 \text{ J} 2. Een projectiel (massa 2,5 kilogram) verliest snelheid door luchtweerstand en gaat van 50 meter per seconde naar 35 meter per seconde. Welke arbeid is verricht door de luchtweerstand?Antwoord:W=122,5(352502)=1,25(12252500)=1,25(1275)=1593,75 JW = \frac{1}{2} \cdot 2,5 \cdot (35^2 - 50^2) = 1,25 \cdot (1225 - 2500) = 1,25 \cdot (-1275) = -1593,75 \text{ J} Negatief teken geeft aan dat de arbeid door luchtweerstand tegen de richting van de beweging werd verricht. 3. Een liftkooi van 800 kilogram gaat omhoog en versnelt van 0 naar 3 meter per seconde. Bereken de toename in kinetische energie en koppel dit aan de verrichte arbeid.Antwoord:W=12800(3202)=4009=3600 JW = \frac{1}{2} \cdot 800 \cdot (3^2 - 0^2) = 400 \cdot 9 = 3\,600 \text{ J} De arbeid die verricht wordt op het systeem is 3600 joule, en dit is gelijk aan de toename van de kinetische energie.

Test je kennis met deze examenoefeningen