2.6 Orbitalen
Blok 1: Definitie en functie van orbitalen
Definitie
Een orbitaal is een wiskundige functie, afkomstig uit de kwantummechanica, die de waarschijnlijkheidsdichtheid beschrijft om een elektron op een bepaalde plaats binnen een atoom aan te treffen. Deze functie geeft geen exacte trajecten aan, maar verdeelt de ruimte rond de kern in zones met grotere of kleinere kans op aanwezigheid van een elektron.
Belangrijke concepten
Orbitalen bepalen niet alleen waar een elektron zich waarschijnlijk bevindt, maar ook welke energie het elektron bezit. Elk orbitaal hoort bij een specifieke hoofdkwantumgetal, subkwantumgetal en, bij bezetting, een elektronspintoestand. Dit betekent dat orbitalen de energetische structuur van een atoom volledig karakteriseren: elektronconfiguraties leggen vast hoe elektronen verdeeld zijn over de mogelijke orbitalen en, daardoor, de chemische en fysische eigenschappen van het element.
Formules en berekeningen
De kansdichtheid wordt berekend als het kwadraat van de golffunctie ψ:
waarbij
de bolcoördinaten rond de kern voorstellen. De energiewaarde van een orbitaal wordt bepaald door kwantumgetallen (hoofd), (neven), en (magnetisch), die rechtstreeks aan het type orbitaal gekoppeld zijn.Praktijkvoorbeelden
Elektron in het 2p_x-orbitaal van zuurstof: De waarschijnlijkheid dat dit elektron zich op afstand
en hoek bevindt, wordt door de 2p-golffunctie ψ gegeven. De exacte waarde voor deze waarschijnlijkheid vereist kennis van de specifieke ψ, maar het maximum ligt langs de x-as, op enige afstand van de kern.Energiescheiding tussen 3s- en 3p-orbitalen in natrium: De 3s en 3p orbitalen bezitten dezelfde hoofdkwantumgetal
maar verschillen in . Hierdoor bezitten ze verschillende energieën; het 3s-orbitaal is lager in energie dan het 3p-orbitaal, wat zich uit in het energieschema.
Veel gemaakte fouten
Verwarring tussen orbitaal en baan: Studenten spreken soms nog over een 'baan', terwijl dit in kwantummechanica geen correcte beschrijving van elektronlocatie is.
Onvoldoende aandacht voor probabilistische aard: Veronderstellen dat elektron zich met zekerheid in het maximum van het orbitaal bevindt, terwijl enkel de kans hierop het grootst is.
Blok 2: Soorten orbitalen en hun karakteristieken
Definitie
Er bestaan verschillende types orbitalen (s, p, d, f), elk gedefinieerd door hun nevenkwantumgetal
. Elk type orbitaal kan een maximaal aantal elektronen bevatten volgens het Pauli-principe en Hund’s regel. Hieronder een overzicht:Type orbitaal | Max. elektronen | Notatie |
---|---|---|
s | 2 | 11 |
p | 6 | 11 11 11 |
d | 10 | 1474 11 11 17 |
f | 14 | TITITITITITY |
De symbolische notatie duidt de vullingsmogelijkheden en substructuren van de orbitalen aan zoals gebruikt in uitgewerkte elektronenconfiguraties.
Belangrijke concepten
Maximaal aantal elektronen: Elk orbitaal kan twee elektronen met tegengestelde spin herbergen. Door degeneratie (meerdere onderliggende orientaties) zijn er verschillende subplaatsen binnen één type orbitaal mogelijk. Zo hebben p-orbitalen drie oriënteringen, elk met twee mogelijke spinrichtingen, dus zes elektronen.
Stabiliteit van (half)gevulde orbitalen: Volledig gevulde subschillen (zoals een d
-configuratie) en halfgevulde subschillen (zoals een d -configuratie) zijn extra stabiel vanwege symmetrische elektronenverdeling, minimale elektronenafstoting en extra uitwisselingsenergie.Hund’s regel en opvulling: Bij het opvullen van degeneratieve orbitalen (zoals de drie p-orbitalen), worden eerst alle beschikbare suborbitalen elk met één elektron (met gelijke, opwaartse spin) bezet. Pas als elk suborbitaal één elektron bevat, worden de tweede (neerwaartse spin) elektronen toegevoegd.
Formules en berekeningen
Aantal elektronen in subschil:
waarbij = 0 (s), 1 (p), 2 (d), 3 (f).Opvulregel (Hund): Voor een subschil met
degenerate orbitalen, moeten bij elektronen eerst alle orbitalen met één elektron van dezelfde spin gevuld worden voordat een tweede elektron wordt toegevoegd.
Praktijkvoorbeelden
Vulvolgorde voor chroom (Cr, Z=24): Standaard verwacht men