Fysica

Centripetaalkracht bij een Eenparige Cirkelbeweging (ECB)

Blok 1: Definitie en richting van centripetale versnelling

Definitie

Centripetale versnelling is de continue verandering van de bewegingsrichting van een voorwerp dat zich met een constante snelheid langs een cirkelvormige baan beweegt. Ondanks de constante snelheid qua grootte, verandert de richting van de snelheid vectorieel doorlopend. Om een voorwerp op een cirkelbaan te laten bewegen is het noodzakelijk dat er op elk moment een versnelling richting het middelpunt van de baan optreedt. Deze versnelling wordt de centripetale versnelling genoemd.

Belangrijke concepten

  • De aanwezigheid van centripetale versnelling benadrukt dat een eenparige cirkelbeweging een versnelde beweging is, hoewel de snelheid qua grootte constant blijft.

  • Het cruciale aspect is hier de continue verandering in de richting van de snelheidsvector.

  • Deze versnelling wordt niet veroorzaakt door een snelheidsverandering in grootte, maar door een voortdurende ombuiging van de bewegingsrichting.

  • Bij ECB is de centripetale versnelling een gevolg van een kracht die steeds naar het middelpunt van de cirkel gericht is.

  • Zonder deze kracht zou het voorwerp volgens de eerste wet van Newton in een rechte lijn bewegen.

Formules en berekeningen

De grootte van de centripetale versnelling is afhankelijk van de eigenschappen van de cirkelbeweging, namelijk de straal van de cirkelbaan en de hoeksnelheid van het bewegende object.

  • Richtingsvectoranalyse: de centripetale versnelling staat altijd loodrecht op de snelheidsvector van het bewegende voorwerp. De snelheidsvector is op elk punt van de baan raaklijnig aan de cirkel, terwijl de centripetale versnelling direct gericht is naar het middelpunt van de cirkel.

  • De waargenomen versnelling manifesteert zich uitsluitend door de bochtige aard van de baan en niet door een veranderende snelheid in grootte.

Praktijkvoorbeelden

  1. Elektron in een magneetveld Een elektron beweegt met constante snelheid in een homogeen magnetisch veld loodrecht op de bewegingsrichting. Door de lorentzkracht ondervindt het elektron een versnelling richting het middelpunt van zijn cirkelvormige baan. De hoeksnelheid en straal van de baan bepalen hierbij de grootte van de centripetale versnelling. De snelheidsvector is op elke positie in het cirkelpad raaklijnig (tangentieel), terwijl de versnelling naar het middelpunt wijst.

  2. Satelliet in een baan om de aarde Een communicatiesatelliet draait met constante omloopsnelheid om de aarde. De zwaartekracht levert de centripetale kracht die zorgt voor de vereiste centripetale versnelling richting het aardmiddelpunt. De snelheid van de satelliet is raaklijnig aan haar baan, de versnelling is op elk moment radiaal naar het centrum van de cirkel gericht.

Veel gemaakte fouten

  • De centripetale versnelling verwarren met de normale versnelling in niet-cirkelvormige kromme banen, wat kan leiden tot foutieve inschattingen van richting en grootte.

  • Veronderstellen dat er geen versnelling is bij een constante snelheid, terwijl er bij ECB altijd een richtingsverandering optreedt, oftewel een versnelling aanwezig is.

  • De vectoriële oriëntatie foutief tekenen: bijvoorbeeld de centripetale versnelling onjuist naast of zelfs buiten de baan plaatsen in plaats van consequent naar het middelpunt.

  • Aannemen dat de versnelling afwezig is als de snelheid constant is qua grootte.

Blok 2: Formules voor centripetale versnelling

Definitie

De centripetale versnelling bij een eenparige cirkelbeweging wordt uitgedrukt als een functie van de straal van de baan en de hoeksnelheid van het bewegend voorwerp. De relevantie van de hoeksnelheid ligt in haar constante waarde bij ECB, waarmee de eenheid rad/s wordt gehanteerd.

Belangrijke concepten

Bij een eenparige cirkelbeweging kan de centripetale versnelling op verschillende manieren worden uitgedrukt, afhankelijk van de bekende grootheden in het vraagstuk:

  • Met de hoeksnelheid (ω): a=rω2a = r \cdot \omega^2

  • Met de baansnelheid (v): a=v2/ra = v^2 / r

Hierbij is ω\omega de hoeksnelheid, uitgedrukt in radialen per seconde, rr is de straal van de cirkelbaan en vv is de grootte van de snelheidsvector die constant is bij ECB. De keuze van de formule hangt af van de beschikbare gegevens. Voor veel natuurkundige contexten is het efficiënter om met ω\omega te rekenen, omdat het direct verbonden is met de periode en frequentie van de beweging.

Formules en berekeningen

  • Centripetale versnelling via hoeksnelheid: a=rω2a = r \cdot \omega^2 - Waarbij de hoeksnelheid ω\omega wordt berekend als: ω=2π/T\omega = 2\pi / T, met TT de periode van één omwenteling.

  • Centripetale versnelling via baansnelheid: a=v2/ra = v^2 / r - De baansnelheid vv staat in relatie tot de hoeksnelheid: v=rωv = r \cdot \omega

  • Afgeleide relaties: Door v=rωv = r \cdot \omega te combineren met de bovenstaande formules, kan aa in termen van vv of van ω\omega geschreven worden.

Praktijkvoorbeelden

  1. Kermisattractie ‘zweefmolen’ Gegeven: zweefmolen met r=6,0 mr = 6,0~{\rm m}, waarbij de stoeltjes een baansnelheid v=9,0 m/sv = 9,0~{\rm m/s} hebben. Bereken de centripetale versnelling: a=v2/r=(9,0 m/s)2/6,0 m=81/6=13,5 m/s2a = v^2 / r = (9,0~{\rm m/s})^2 / 6,0~{\rm m} = 81 / 6 = 13,5~{\rm m/s}^2. Indien gevraagd met de hoeksnelheid: ω=v/r=9,0/6,0=1,5 rad/s\omega = v / r = 9,0 / 6,0 = 1,5~{\rm rad/s} Vervolgens: a=rω2=6,0(1,5)2=6,02,25=13,5 m/s2a = r \cdot \omega^2 = 6,0 \cdot (1,5)^2 = 6,0 \cdot 2,25 = 13,5~{\rm m/s}^2.

  2. Rotatie van een harde schijf Gegeven: harde schijf met straal r=0,05 mr = 0,05~{\rm m}, draait met frequentie f=120 Hzf = 120~{\rm Hz} (120 omwentelingen per seconde). Bereken ω: ω=2πf=2π120=753,98 rad/s\omega:~\omega = 2 \pi \cdot f = 2 \pi \cdot 120 = 753,98~{\rm rad/s} Centripetale versnelling: a=rω2=0,05(753,98)2a = r \cdot \omega^2 = 0,05 \cdot (753,98)^2 a0,05568497=28424,8 m/s2a \approx 0,05 \cdot 568497 = 28424,8~{\rm m/s}^2 Dit extreem hoge resultaat illustreert hoe enorm de centripetale versnelling kan worden bij hoge rotatiefrequenties en relatief kleine stralen.

Veel gemaakte fouten

  • Verwisselen van baansnelheid vv en hoeksnelheid ω\omega als argument in de formule.

  • Gebruik van de verkeerde relatie als niet alle elkaar afhankelijke grootheden correct worden omgezet (bijvoorbeeld periode TT verwarren met frequentie ff, of verkeerde eenheden hanteren).

  • De straal of hoeksnelheid foutief in de verkeerde eenheid (millimeter in plaats van meter, graden per seconde in plaats van radialen per seconde).

  • Verkeerd omzetten van frequentie naar hoeksnelheid (vergeten π\pi-factor).

Blok 3: Centripedale kracht: definitie en formule

Definitie

De centripetale kracht is de resultante kracht die een massa mm dwingt om een eenparige cirkelbaan met straal rr af te leggen. Deze kracht werkt steeds in de richting van het middelpunt van de baan en is noodzakelijk om de centripetale versnelling te veroorzaken die het behoud van de cirkelbeweging mogelijk maakt. In formules wordt deze kracht doorgaans aangeduid als FcpF_{cp} of eenvoudigweg de "middelpuntzoekende kracht".

Belangrijke concepten

  • Volgens de tweede wet van Newton, F=maF = m \cdot a, geldt dat op een massa mm die een cirkelbeweging uitvoert een kracht van grootte Fcp=maF_{cp} = m \cdot a centripetaal moet werken.

  • De aard van deze kracht hangt af van de fysieke realisatie van de cirkelbeweging: touwspanning, elektromagnetische krachten, gravitatie, frictie of een combinatie van meerdere.

  • Ongeacht het soort kracht of oorsprong is de resultante altijd gericht naar het centrum van de baan.

  • De centripetale kracht is geen aparte kracht op zich, maar het resultaat van andere krachten die samen de vereiste centripetale werking veroorzaken.

  • In veel vraagstukken is het essentieel om te identificeren welke kracht of combinatie van krachten de rol van centripetale kracht speelt.

Formules en berekeningen

  • Standaardformule: Fcp=maF_{cp} = m \cdot a

  • Met centripetale versnelling uitgedrukt via baansnelheid: Fcp=m(v2/r)F_{cp} = m \cdot (v^2 / r)

  • Met centripetale versnelling uitgedrukt via hoeksnelheid: Fcp=m(rω2)F_{cp} = m \cdot (r \cdot \omega^2)

  • Relatie met frequentie van omwenteling: Indien bekend: ω=2πf\omega = 2\pi \cdot f Fcp=mrω2=mr(2πf)2=mr4π2f2F_{cp} = m \cdot r \cdot \omega^2 = m \cdot r \cdot (2\pi \cdot f)^2 = m \cdot r \cdot 4\pi^2 \cdot f^2

Praktijkvoorbeelden

  1. Aanhoudende draaiende massabal aan een touw - Massa m=0,40 kgm = 0,40~\text{kg}, baansnelheid v=4,0 m/sv = 4,0~\text{m/s}, straal r=1,2 mr = 1,2~\text{m}. - Fcp=mv2/r=0,40(16)/1,2=0,4013,333...=5,33 NF_{cp} = m \cdot v^2 / r = 0,40 \cdot (16) / 1,2 = 0,40 \cdot 13,333... = 5,33~\text{N}. - De trekkracht in het touw is de kracht die zorgt voor de centripetale krachtswerking.

  2. Electron in een cyclotron - Een elektron (massa m=9,111031 kgm = 9,11\cdot10^{-31}~\rm kg) beweegt met snelheid v=2,0107 m/sv = 2,0\cdot10^7~\rm m/s in een magnetisch veld met r=0,10 mr = 0,10~\rm m. - Fcp=mv2/r=9,111031(41014)/0,10F_{cp} = m \cdot v^2 / r = 9,11\cdot10^{-31} \cdot (4\cdot10^{14}) / 0,10 =9,11103141015= 9,11\cdot10^{-31} \cdot 4\cdot10^{15} =3,6441015 N= 3,644\cdot10^{-15}~\rm N (Let op correcte ordegrootte en significante cijfers.) In dit voorbeeld wordt de magnetische Lorentzkracht geïdentificeerd als de bron van de centripetale kracht.

Veel gemaakte fouten

  • De centripetale kracht foutief als een afzonderlijke “natuurkracht” behandelen zonder de oorsprongscontext (zoals zwaartekracht of Lorentzkracht) te specificeren.

  • Fcp foutief naar buiten tekenen (centrifugaal), terwijl Fcp naar het centrum gericht is.

  • Niet consequent zijn in de richting van de resulterende kracht in vectoranalyses, waardoor krachtbalansen incorrect worden opgesteld.

  • Verkeerd substitueren van snelheden of stralen als de situatie om herdefiniëring vraagt (bv. bij veranderende frequentie of massa).

Blok 4: Vectoriële interpretatie van snelheid en versnelling

Definitie

In de context van een eenparige cirkelbeweging zijn de snelheidsvector en de versnellingsvector op elk moment van elkaar gescheiden qua richting met een hoek van 90 graden.

Belangrijke concepten

  • De snelheidsvector vv is altijd raaklijnig aan de cirkelbaan op het actuele punt van het voorwerp, dit is de bewegingsrichting van het voorwerp op dat moment.

  • De centripetale versnellingsvector aa staat steeds loodrecht op vv en is consequent gericht naar het centrum van de baan.

  • De norm van de versnelling is constant, maar de oriëntatie wijzigt continu om de cirkelbeweging te blijven verzekeren.

Formules en berekeningen

  • Vectorieel zijn vv en aa orthogonaal: als vv volgens de positieve x-as gericht is, dan is aa in de negatieve y-richting, afhankelijk van de actuele positie op de baan.

  • Bij parametrisering: Als r(t)=(rcos(ωt),rsin(ωt))\mathbf{r}(t) = (r \cos(\omega t), r \sin(\omega t)), dan is v(t)=(rωsin(ωt),rωcos(ωt))\mathbf{v}(t) = (-r\omega \sin(\omega t), r\omega \cos(\omega t)) en a(t)=(rω2cos(ωt),rω2sin(ωt))\mathbf{a}(t) = (-r\omega^2 \cos(\omega t), -r\omega^2 \sin(\omega t)), dus a(t)=ω2r(t)\mathbf{a}(t) = -\omega^2 \cdot \mathbf{r}(t).

Praktijkvoorbeelden

  1. Deeltjebeweging in x-y-vlak Voor een deeltje dat beweegt volgens r(t)=r(cosωt,sinωt)\mathbf{r}(t) = r (\cos \omega t, \sin \omega t): Op t=0t = 0: v(0)=(0,rω)\mathbf{v}(0) = (0, r\omega), a(0)=(rω2,0)\mathbf{a}(0) = (-r\omega^2, 0). De snelheidsvector wijst dan in positieve y-richting en de versnelling naar negatieve x (centrum).

  2. Waterdruppel op een wasmachine aan maximaal toerental Op een tijdstip waarbij de wasmachine op maximale draaisnelheid draait (v=constant, r=vastv = \text{constant},~r = \text{vast}), wijst de snelheid van de druppel vlak voor loskomen tangentieel aan de trommelwand. De vereiste versnelling voor behoud van de baan is radiaal naar binnen gericht.

Veel gemaakte fouten

  • Neerzetten van de centripetale versnelling als evenwijdig aan de snelheid in plaats van loodrecht.

  • Vectortekeningen waarbij de versnelling niet correct naar het middelpunt wijst, wat leidt tot fouten in interpretatie van krachtbalans.

  • Aannemen dat de grootte van de versnelling verandert, terwijl enkel de richting roteert.

Blok 5: ECB-specificiteit van centripetaalkracht en versnellingsvector

Definitie

Bij een eenparige cirkelbeweging (ECB) geldt specifiek dat de richting van de netto (resulterende) kracht exact overeenkomt met de oriëntatie van de versnelling. De krachtvector en de versnellingsvector vallen dus richting en zin volledig samen. Dit is een direct gevolg van de tweede wet van Newton in het geval dat er geen andere versnellingen (tangentieel) optreden.

Belangrijke concepten

  • Deze unieke eigenschap - dat versnellings- en krachtvector volledig samenvallen qua richting - geldt uitsluitend zolang de grootte van de snelheid constant blijft en de enige versnelling inwaarts (centripetaal) gericht is.

  • In situaties waar naast de centripetale component ook een tangentieel component is (bv. versnelling of vertraging in snelheid), vallen kracht- en versnellingsvector niet langer samen.

Formules en berekeningen

  • Bij ECB: Fres=Fcp=macF_{\rm res} = F_{cp} = m \cdot a_c (volledig centripetaal gericht)

  • Niet-ECB: Indien de snelheid niet constant is: Fres=ma=m(ac+at)F_{\rm res} = m \cdot a = m \cdot (a_c + a_t), waarbij ata_t de tangentiële versnelling is.

Praktijkvoorbeelden

  1. Autorijden door een bocht met constante snelheid Bij constante snelheid wijst de resultante kracht exact naar het middelpunt van de bocht, geen tangentieel component. De kracht op de auto wordt volledig ingenomen door de wrijvingskracht tussen band en wegdek in de radiale richting.

  2. Planeet in elliptische baan In een niet-perfect cirkelvormige (elliptische) baan ondervindt de planeet behalve een centripetale ook een tangentieel component ten gevolge van snelheidsverandering in grootte. In dit geval verschilt de richting van de krachtvector van die van de snelheid.

Veel gemaakte fouten

  • Fout aannemen dat centripetale kracht en versnelling altijd samenvallen, ook in niet-ECB situaties.

  • Veronderstellen dat bij verandering van de baansnelheid nog steeds alleen een centripetale kracht relevant is.

  • Krachtvector verkeerd uiteenzetten bij aanwezigheid van zowel tangentieel als normaal (centripetaal) component.

Samenvatting

  • Een eenparige cirkelbeweging is per definitie een versnelde beweging, waarbij de versnelling altijd gericht is naar het middelpunt van de cirkel (centripetale versnelling). De snelheidsvector blijft constant in grootte, maar verandert voortdurend van richting.

  • De centripetale versnelling kan exact worden berekend via a=rω2a = r \cdot \omega^2 of a=v2/ra = v^2 / r, afhankelijk van de gegeven grootheden.

  • De netto kracht die deze versnelling veroorzaakt is de centripetale kracht, Fcp=maF_{cp} = m \cdot a, en is steeds naar het centrum van de cirkelbaan gericht. Afhankelijk van de context wordt deze kracht gerealiseerd door bijvoorbeeld touwspanning, zwaartekracht of elektromagnetische krachten.

  • In elke ECB geldt dat de snelheidsvector steeds raaklijnig aan de baan is, terwijl de centripetale versnelling radiaal inwaarts gericht is. Deze twee staan consequent loodrecht op elkaar.

  • De karakteristieke eigenschap van ECB is de volledige samenvalling van richting en zin van de netto kracht en de versnelling. Indien niet aan de voorwaarden van ECB wordt voldaan (zoals bij variabele snelheid), ontstaan tangentieel gerichte krachten en versnellingen die de vectoriële samenhang doorbreken.

Oefenvragen

  1. Een deeltje van 2,5 kg beweegt met een constante snelheid van 6,0 m/s in een horizontale cirkelbaan met straal 1,5 m (wrijving verwaarloosbaar). a) Bereken de centripetale versnelling. b) Bepaal de grootte van de benodigde centripetale kracht. Antwoord: a) a=v2/r=(6,0)2/1,5=36/1,5=24 m/s2a = v^2 / r = (6,0)^2 / 1,5 = 36 / 1,5 = 24~\rm m/s^2 b) Fcp=ma=2,524=60 NF_{cp} = m \cdot a = 2,5 \cdot 24 = 60~\rm N

  2. Een proton (massa 1,67∙10⁻²⁷ kg) draait met een baansnelheid van 2,0∙10⁵ m/s in een cirkelbaan van 0,12 m. Welke kracht is vereist om deze beweging vol te houden (geef het antwoord in significante cijfers)? Antwoord: Fcp=mv2/r=1,671027(4,01010)/0,12F_{cp} = m \cdot v^2 / r = 1,67\cdot 10^{-27} \cdot (4,0\cdot 10^{10}) / 0,12 =1,6710273,3331011= 1,67\cdot 10^{-27} \cdot 3,333\cdot 10^{11} =5,561016 N= 5,56\cdot 10^{-16}~\rm N

  3. Een kogel van 0,150 kg is bevestigd aan een touw van 0,80 m en draait horizontaal in een cirkel met een frequentie van 2,0 Hz. Bereken de schaal van de centripetale kracht die op de kogel inwerkt. Antwoord: ω=2πf=2π2,0=12,57 rad/s\omega = 2\pi \cdot f = 2\pi \cdot 2,0 = 12,57~\rm rad/s Fcp=mrω2=0,1500,80(12,57)2=0,120158,0=18,96 NF_{cp} = m \cdot r \cdot \omega^2 = 0,150 \cdot 0,80 \cdot (12,57)^2 = 0,120 \cdot 158,0 = 18,96~{\rm N}

  4. Benoem en verklaar het verschil in richting van de resulterende kracht en versnelling bij ECB en bij een niet-eenparige cirkelbeweging (NECB). Antwoord: Bij ECB vallen de kracht- en versnellingsvector qua richting en zin samen: beide zijn volledig centripetaal gericht. Bij NECB ontstaat naast de centripetale (radiale) component een tangentieel component als gevolg van veranderende snelheidsgrootte, waardoor de resultante kracht (en versnelling) een gekantelde richting heeft ten opzichte van radiaal.

  5. Een auto neemt met constante snelheid een bocht met een straal van 50 m. De wrijvingscoëfficiënt tussen de banden en het asfalt is 0,40. a) Wat is de maximale snelheid waarmee de auto de bocht kan nemen zonder uit te schuiven? b) Welke kracht levert deze maximale centripetale kracht? Antwoord: a) De maximale wrijvingskracht Fw=μmgF_w = \mu \cdot m \cdot g. Deze levert de maximale centripetale kracht. Fcp,max=μmgF_{cp,\mathrm{max}} = \mu \cdot m \cdot g mv2/r=μmgv2=μgrm \cdot v^2 / r = \mu \cdot m \cdot g \Rightarrow v^2 = \mu \cdot g \cdot r vmax=0,409,8150=196,214,0 m/sv_{\rm max} = \sqrt{0,40 \cdot 9,81 \cdot 50} = \sqrt{196,2} \approx 14,0~{\rm m/s} b) Fcp,max=mvmax2/r=m14,02/50=m196/50=m3,92 NF_{cp,\rm max} = m \cdot v_{\rm max}^2 / r = m \cdot 14,0^2 / 50 = m \cdot 196 / 50 = m \cdot 3,92~\rm N (per kg massa)

Test je kennis met deze examenoefeningen