Biologie

Celcyclus – Beschrijving en Fasen bij Prokaryoten en Eukaryoten

Blok 1: Celcyclus bij prokaryoten

Definitie

De celcyclus bij prokaryoten is het cyclische proces waarbij een prokaryote cel haar genetisch materiaal dupliceert en zich vervolgens deelt, zodat twee genetisch identieke dochtercellen ontstaan. Kenmerkend voor prokaryoten, zoals bacteriën, is de aanwezigheid van een enkelvoudig, circulair genoom, dat zich vrij in het cytoplasma bevindt.

Belangrijke concepten

  • Het genoom van prokaryoten is meestal één circulair DNA-molecuul, in tegenstelling tot het gelineariseerde DNA van eukaryoten.

  • Prokaryoten bezitten geen celkern; de deling ondergaat geen klassieke kernfase zoals mitose.

  • Replicatie en celdeling verlopen gecoördineerd in het proces van binaire celsplijting.

Formules en berekeningen

Er worden geen complexe wiskundige formules toegepast, maar het proces volgt dit schema:

  1. DNA-replicatie: het circulaire DNA wordt volledig gekopieerd.

  2. Partitionering: de twee DNA-moleculen hechten aan verschillende plaatsen van het celmembraan.

  3. Binaire celsplijting: het celmembraan groeit in, waarna de cel zich splitst in twee identieke dochters.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Een Escherichia coli-bacterie start DNA-replicatie aan het oorsprongpunt (oriC) van haar circulair genoom. Replicatievorken bewegen in tegengestelde richting rond het DNA-molecuul tot beide dochter-DNA-moleculen volledig gevormd zijn. Deze binden zich op tegenoverliggende plaatsen in de cel, waarna insnoering van het membraan en septumvorming leiden tot splitsing.

Voorbeeld 2: Bij Bacillus subtilis wordt het circulaire chromosoom tegelijkertijd gerepliceerd met de groei van het membraan. Specifieke eiwitten trekken elk nieuw DNA naar tegenoverliggende polen, wat de binaire splitsing zeer efficiënt maakt en het ontstaan van identieke dochtercellen waarborgt.

Veel gemaakte fouten

  • Het verkeerd aannemen dat prokaryoten mitose ondergaan; feitelijk ontbreekt er een kern en een echte mitosefase.

  • Verwarring tussen de termen "binaire celsplijting" en "mitose", terwijl binaire celsplijting geen chromosoomcondensatie bevat.

  • Overschatting van genetische variatie: bij binaire splijting is er geen recombinatie zoals bij eukaryote meiose.

Blok 2: Overzicht celdelingsvormen bij eukaryoten

Definitie

Eukaryote celdeling kent twee hoofdvormen: mitose, voor de productie van identieke dochtercellen in weefsels, en meiose, voor de vorming van gameten (voortplantingscellen) in voortplantingsorganen, vanaf de puberteit tot het einde van de vruchtbare periode.

Belangrijke concepten

  • Mitose: Essentieel voor de vervanging van afgestorven cellen, groei en herstel van beschadigde weefsels. De genetische inhoud van de dochtercellen is identiek aan die van de moedercel.

  • Meiose: Vindt plaats in de gonaden (testes en ovaria) en resulteert in de productie van gameten (zaadcellen, eicellen). Elk van deze gameten bevat een gehalveerd aantal chromosomen, noodzakelijk voor genetische variatie en behoud van het soortspecifiek aantal chromosomen na bevruchting.

  • Gameten: Voortplantingscellen, uitsluitend gevormd door meiose.

  • Puberteit & vruchtbare leeftijd: De periode vanaf seksuele maturiteit waarin gameten worden gevormd; na de vruchtbare leeftijd stopt dit proces.

Formules en berekeningen

  • Aantal chromosomen na mitose: [INLINE EQUATION]2n \rightarrow 2n[/INLINE EQUATION] (diploïd \rightarrow diploïd)

  • Aantal chromosomen na meiose: [INLINE EQUATION]2n \rightarrow n[/INLINE EQUATION] (diploïd \rightarrow haploïd)

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: In de huid onderhoudt mitose het aantal cellagen door constante deling van stamcellen, zodat beschadigingen snel gerepareerd kunnen worden. Elke dochtercel bevat dezelfde genetische informatie als de originele huidcel.

Voorbeeld 2: Bij de vorming van spermatozoïden starten diploïde zaadcelmoedercellen een meiotische deling. Na twee opeenvolgende delingen ontstaan vier haploïde cellen, elk met een unieke genetische samenstelling, geschikt voor bevruchting.

Veel gemaakte fouten

  • Veronderstellen dat meiose overal in het lichaam kan voorkomen; meiose gebeurt uitsluitend in voortplantingsorganen.

  • Verwarring over het moment van start van meiose: dit gebeurt pas vanaf de puberteit, niet tijdens embryonale ontwikkeling (uitgezonderd eicellen, waarbij meiose deels embryonaal start).

  • Aanname dat mitose direct verantwoordelijk is voor gametenvorming, terwijl dat exclusief via meiose verloopt.

Blok 3: Indeling en verloop van de eukaryote celcyclus

Definitie

De eukaryote celcyclus bestaat uit een opeenvolging van functioneel te onderscheiden fasen die de activiteiten van de cel tijdens groei en deling structureren: interfase (G1, S, G2) en mitotische fase (M-fase, bestaande uit mitose en cytokinese).

Belangrijke concepten

  • Interfase: Periode tussen twee celdelingen, waarin de cel groeit, DNA repliceert en zich voorbereidt op deling. Onderverdeeld in: - G1-fase (gap 1) - S-fase (synthese) - G2-fase (gap 2)

  • M-fase: De periode waarin de feitelijke celdeling plaatsvindt, bestaande uit mitose (kerndeling) en cytokinese (cytoplasmadeling).

  • Functioneel onderscheid: Interfase wordt gekenmerkt door biosynthese en voorbereiding, terwijl de M-fase staat voor distributie van genetisch en cytoplasmatisch materiaal.

Formules en berekeningen

  • De totale duur van de celcyclus verschilt per celtype, maar bij zoogdiercellen is de M-fase vrij constant (ongeveer 1 uur), terwijl de interfase de duur van de volledige cyclus bepaalt (bijv. 8-24 uur afhankelijk van het celtype).

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Lymfocyten die uit rust worden gehaald door een antigene prikkel verlengen hun G1-fase tot alle noodzakelijke bouwstoffen aanwezig zijn. Pas daarna volgt snelle S- en G2-fase, met een M-fase van circa 1 uur.

Voorbeeld 2: In cellen van het darmslijmvlies duurt de interfase slechts enkele uren, waardoor dagelijks grote aantallen cellen vervangen worden, terwijl de M-fase (mitose + cytokinese) toch constant blijft.

Veel gemaakte fouten

  • Veronderstellen dat alle fasen van de cyclus even lang duren; in werkelijkheid is de interfase vaak veel variabeler en langer dan de M-fase.

  • Het niet correct onderscheiden van het functionele verschil tussen interfase (voorbereiding/groei/synthese) en M-fase (feitelijke deling).

  • De term "M-fase" verwarren met enkel mitose; cytokinese behoort hier ook toe.

Blok 4: Uitwerking van de G1-fase

Definitie

De G1-fase (gap 1) is de eerste fase van de interfase na afloop van een celdeling. Hierin vergroot een pasgevormde dochtercel haar volume en bereidt zich voor op DNA-replicatie.

Belangrijke concepten

  • Groei: Dochtercellen bezitten na deling slechts ongeveer de helft van het oorspronkelijke celvolume. In de G1-fase wordt dit hersteld door aanmaak van nieuw cytoplasma.

  • Biosynthese: Massale productie van proteïnen (o.a. enzymen, cytoskelet) en nucleotiden, de bouwstenen voor nieuwe nucleïnezuren.

  • Erfelijk materiaal: In deze fase zijn de chromosomen gedecondenserd tot chromatinevezels in de celkern, om transcriptie en replicatie mogelijk te maken.

  • Voorbereiding: Tijdens de G1-fase wordt de cel biochemisch voorbereid op de S-fase door het verhogen van de hoeveelheid organellen en macromoleculen.

Formules en berekeningen

  • Nemen we een moedercel van [INLINE EQUATION]2n[/INLINE EQUATION] chromosomen met inhoud [INLINE EQUATION]V_0[/INLINE EQUATION], dan heeft elke dochtercel een halve inhoud ([INLINE EQUATION]V_0/2[/INLINE EQUATION]) na deling. In G1 groeit de dochter tot [INLINE EQUATION]\approx V_0[/INLINE EQUATION] voordat DNA-duplicatie in S-fase begint.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Na de deling van een levercel bevat de dochtercel een gereduceerd aantal mitochondriën en ribosomen. Tijdens G1 worden deze organellen verdubbeld via biosynthetische routes, zodat cellulaire functies gehandhaafd blijven.

Voorbeeld 2: Een spiercel laat tijdens haar G1-fase een sterke stijging in transcriptie en translatie zien, resulterend in een verhoogde productie van actine- en myosineproteïnen ter ondersteuning van celfysiologie.

Veel gemaakte fouten

  • Niet erkennen dat in G1 de sleutelvoorbereidingen plaatsvinden voor DNA-replicatie, niet de replicatie zelf.

  • Verwarring van de structuur van erfelijk materiaal: tijdens G1 is DNA aanwezig als chromatinevezels, niet als gecondenseerde chromosomen.

  • Onterecht aannemen dat alle dochtercellen direct in S-fase terechtkomen; sommige blijven langdurig in G1 of gaan in G0.

Blok 5: Visuele weergave van de celcyclus

Definitie

Een typische schematische afbeelding van de celcyclus laat een cirkelvormig diagram zien waarin de cel continu overgaat van de ene naar de andere fase: G1, S, G2 (interfase) en vervolgens M-fase (mitose + cytokinese).

Belangrijke concepten

  • De afbeelding verdeelt de cyclus in hoofdfasen: - Interfase: omvat drie segmenten (G1, S, G2) met elk hun eigen activiteiten. - Mitotische fase: bestaat uit mitose (verdelen van het erfelijk materiaal) onmiddellijk gevolgd door cytokinese (verdelen van het cytoplasma).

  • Pijlen of cirkeldiagrammen geven de volgorde (en doorgaans de relatieve duur) visueel weer.

  • Duiding van het proces: de hoeveelheid DNA stijgt in S-fase, blijft constant tijdens G2 en halveert weer na voltooiing van M-fase.

Formules en berekeningen

  • Tijdens S-fase: DNA-hoeveelheid per celkern stijgt van [INLINE EQUATION]2C[/INLINE EQUATION] naar [INLINE EQUATION]4C[/INLINE EQUATION] (waar [INLINE EQUATION]C[/INLINE EQUATION] staat voor de DNA-inhoud van een haploïd genoom).

  • Tijdens mitose/cytokinese: DNA-inhoud halveert weer tot [INLINE EQUATION]2C[/INLINE EQUATION] per dochtercel.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Op een diagram staat G1 als het grootste segment, wat de relatief lange duur van deze fase benadrukt. De M-fase verschijnt als een veel kleiner segment, passend bij de kortere duur.

Voorbeeld 2: Een afbeelding van de cyclus geeft duidelijk de overgangspunten weer tussen G1–S–G2–M, en visualiseert dat na elke deling het cyclische proces opnieuw start met een nieuwe G1-fase.

Veel gemaakte fouten

  • Verkeerd interpreteren van de betekenis van de grootte van de segmenten in het diagram; deze geven meestal de relatieve duur aan, niet het absolute aantal gebeurtenissen.

  • Niet onderkennen dat cytokinese direct op mitose volgt als onderdeel van hetzelfde M-fase segment.

Blok 6: Uitwerking van de S-fase

Definitie

De S-fase (synthesefase) is het deel van de interfase waarin het volledige genetisch materiaal (DNA) in de celkern wordt gerepliceerd ter voorbereiding op celdeling.

Belangrijke concepten

  • DNA-replicatie: Elk DNA-molecuul wordt gekopieerd, zodat beide nieuwe dochtercellen na deling beschikken over een complete, identieke set genen.

  • Erfelijk materiaal: Aan het einde van S-fase bezit de cel elk chromosoom als twee zusterchromatiden, die gerekend worden tot één chromosoom tot aan de anafase van mitose.

  • Voorbereiding op kerndeling: Hiermee is de basis gelegd voor een accurate verdeling van het genetisch materiaal tijdens de M-fase.

Formules en berekeningen

  • Verdubbeling van het DNA: [INLINE EQUATION]2n, 2C[/INLINE EQUATION] (voor S-fase) [INLINE EQUATION]\rightarrow 2n, 4C[/INLINE EQUATION] (na S-fase) waar "n" het aantal chromosomen en "C" de DNA-inhoud voorstelt.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: In een menselijke diploïde cel wordt tijdens S-fase elk van de 46 chromosomen volledig gerepliceerd, tot er 46 chromosomen bestaan uit 92 chromatiden (elk paar zusters verbonden aan één centromeer).

Voorbeeld 2: Een embryonale stamcel in deling zal tijdens S-fase haar volledige genoom repliceren, zodat er bij de daaropvolgende mitose geen verlies optreedt van genetische informatie.

Veel gemaakte fouten

  • Aannemen dat DNA-replicatie enkel leidt tot “verdubbeling van chromosomen”, terwijl feitelijk het aantal chromatiden verdubbelt, niet het aantal chromosomen tot de anafase.

  • Onvoldoende besef van de noodzaak tot foutloze replicatie voor genetische stabiliteit in de volgende generatie cellen.

Blok 7: Uitwerking van de G2-fase

Definitie

De G2-fase (gap 2) is de laatste fase van de interfase, volgend op de S-fase, waarin de cel controles uitvoert op de juistheid van de DNA-replicatie, noodzakelijke herstellingen uitvoert, nieuwe structuren aanmaakt en zich optimaal voorbereidt op de mitose.

Belangrijke concepten

  • DNA-controle: Gespecialiseerde proteïnen doorlopen het recent gesynthetiseerde DNA op fouten in de basenvolgorde. Eventuele afwijkingen worden, waar mogelijk, enzymatisch gerepareerd.

  • Apoptose: Cellen met onherstelbaar DNA-geweld of zware mutaties ondergaan geprogrammeerde celdood om de integriteit van het organisme te behouden.

  • Aanmaak histonen: Extra histonen worden geproduceerd om de verdubbelde DNA-strengen te kunnen spiraliseren en condenseren tot zichtbare chromosomen tijdens mitose.

  • Centriolenverdubbeling: Net na S-fase vormen de bestaande centriolenparen zich om tot in totaal vier centriolen, wat cruciaal is voor de uitgroei van een normaal spoelfiguur tijdens mitose.

  • Aanmaak membraanmateriaal: Extra plasma- en kernmembranen worden gesynthetiseerd ter voorbereiding op de vorming van twee zelfstandige dochtercellen.

Formules en berekeningen

  • Eindstatus G2: - Chromosomen: [INLINE EQUATION]2n[/INLINE EQUATION], elk bestaand uit twee zusterchromatiden ([INLINE EQUATION]4C[/INLINE EQUATION]) - Centriolen: [INLINE EQUATION]4[/INLINE EQUATION] stuks (twee paren), noodzakelijk voor het bipolaire spoelfiguur

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: In een snel delende kankercel detecteren detectie-eiwitten een mismatch in een DNA-streng na replicatie. Dankzij een intact checkpointmechanisme wordt de anomalie hersteld; bij falen zou de cel tot apoptose overgaan om ongeremde mutatieverspreiding te voorkomen.

Voorbeeld 2: Tijdens G2-fase van epitheelcellen worden massaal extra fosfolipiden en membraaneiwitten gesynthetiseerd zodat beide dochtercellen na cytokinese beschikken over volledige plasma- en kernmembranen.

Veel gemaakte fouten

  • Overslaan van DNA-schade-controlemechanismen die essentieel zijn om mutaties te voorkomen.

  • Niet erkennen dat centriolenverdubbeling direct samenhangt met een correcte segregatie van chromosomen in de volgende mitotische fase.

  • Aannemen dat alle cellen met DNA-schade gewoon doorgaan in de cyclus, terwijl zware defecten juist leiden tot apoptose.

Blok 8: Overgang na G2: start mitose en cytokinese

Definitie

Na het voltooien van de S- en G2-fases start de cel met de echte mitose (kerndeling). Onmiddellijk na de mitose volgt cytokinese, waarbij het cytoplasma fysiek wordt gesplitst, waardoor twee nieuwe dochtercellen ontstaan. De volgorde is steeds: S-fase [INLINE EQUATION]\rightarrow[/INLINE EQUATION] G2-fase [INLINE EQUATION]\rightarrow[/INLINE EQUATION] mitose [INLINE EQUATION]\rightarrow[/INLINE EQUATION] cytokinese.

Belangrijke concepten

  • Mitose: Distributie van genetisch materiaal (zusterchromatiden) naar twee identieke celkernen.

  • Cytokinese: Opdeling van het cytoplasma over de twee dochtercellen als sluitstuk van de M-fase.

Formules en berekeningen

Niet van toepassing buiten het aangeven van de sequentiële volgorde van celfase-progressie.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Een epitheelcel die haar G2-controlepint is gepasseerd, start spoedig met mitose. Na volledige segregatie van chromosomen komt de contractiele ring van cytoskeleteiwitten in actie, resulterend in cytokinese.

Voorbeeld 2: In een plantencel leidt de vorming van een nieuwe celplaat na mitose tot de eigenlijke afscheiding van het cytoplasma, wat de cytokinese afbeeldt.

Veel gemaakte fouten

  • Verkeerdelijk de aanname dat cytokinese altijd gelijktijdig met mitose eindigt; in werkelijkheid volgt cytokinese direct op de afsluiting van mitose, maar is een apart gereguleerd proces.

  • Aannemen dat mitose zonder volledig verlopen cytokinese tot twee levensvatbare cellen leidt; dit resulteert in binucleaire cellen.

Blok 9: G0-fase en mogelijkheid tot herstel

Definitie

De G0-fase is een alternatieve, niet-delende toestand van een cel waarin zij langdurig of permanent buiten de actieve celcyclus blijft. Cellen in G0 delen zich onder normale omstandigheden niet, maar kunnen na specifieke stimuli de cyclus hervatten via heropname in de G1-fase.

Belangrijke concepten

  • Statische G0: Sommige cellen blijven hun hele leven in G0 (bijv. neuronen, spiercellen), omdat verdere deling niet meer mogelijk of functioneel is.

  • Dynamische G0: Bepaalde celtypen, zoals levercellen, kunnen via reactie op een mitogene prikkel activeren en opnieuw in de cyclus treden, startend bij G1-fase.

  • Prikkel en activatie: Mitogene signalen of groeifactoren bepalen of een cel in G0 actief wordt (G0 [INLINE EQUATION]\leftrightarrow[/INLINE EQUATION] G1).

Formules en berekeningen

Niet van toepassing; het betreft hier cellulaire toestandsveranderingen.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1: Na leverbeschadiging ontvangen voorheen rustende hepatocyten (in G0) groeisignalen, waardoor ze activeren en weer in de G1-fase toetreden om de weefselmassa te regenereren.

Voorbeeld 2: Neuronen in de hersenschors blijven permanent in de G0-fase en delen zich niet meer, zelfs niet na beschadiging; herstel is dan enkel nog mogelijk door neuroplasticiteit, niet door celdeling.

Veel gemaakte fouten

  • Aannemen dat alle cellen permanent kunnen herstellen uit G0 bij juiste stimuli. Veel gespecialiseerde cellen kunnen G0 definitief niet verlaten.

  • Verwarren van G0 met een vertraagde G1-fase; G0 is een aparte, niet-delende toestand.

Samenvatting

De celcyclus is een complex en nauwkeurig gereguleerd proces dat verschilt tussen prokaryoten en eukaryoten. Prokaryoten werken met een enkelvoudig circulair genoom en ondergaan binaire celsplijting zonder echte mitose. Eukaryoten beschikken over een meerfasige celcyclus, bestaande uit de interfase (G1: groei en voorbereiding, S: DNA-replicatie, G2: controle en voorbereiding), gevolgd door de mitotische fase (mitose en cytokinese) waarin feitelijke deling plaatsvindt. De relatieve duur van M-fase is constant, terwijl interfase grote variaties toont afhankelijk van celtype en omstandigheden. Tijdens de cyclus vinden talrijke kritische controles en syntheses plaats, zoals DNA-reparatie, centriolenverdubbeling en aanmaak van essentiële proteïnen en organellen. Meiose wordt uitsluitend in voortplantingsorganen gebruikt voor gametenvorming. De mogelijkheid tot tijdelijke of permanente stopzetting in de G0-fase bepaalt het delingsvermogen van gespecialiseerde cellen en hun herstelcapaciteit.

Oefenvragen

Vraag 1: Geef het essentiële onderscheid tussen mitose en meiose bij eukaryoten. Leg in detail uit waarom meiose enkel plaatsvindt tijdens gametenvorming en wat de consequenties zijn voor het genetisch materiaal van de dochtercellen.

Antwoord: Mitose resulteert in twee genetisch identieke dochtercellen met een diploïd chromosomenaantal ([INLINE EQUATION]2n[/INLINE EQUATION]), essentieel voor groei, herstel en weefselvernieuwing. Meiose daarentegen vindt exclusief plaats in voortplantingsorganen tijdens de gametenvorming en leidt tot vier haploïde dochtercellen ([INLINE EQUATION]n[/INLINE EQUATION]), elk met een unieke combinatie van genetisch materiaal door homologe recombinatie en segregatie. Dit is noodzakelijk om tijdens bevruchting het diploïd aantal te herstellen en genetische variatie in de soort te waarborgen.

Vraag 2: Beschrijf de specifieke controles en syntheses die plaatsvinden in de G2-fase van een eukaryote celcyclus. Wat zijn de gevolgen voor de cel indien deze controles niet correct werken?

Antwoord: Tijdens G2 vindt uitgebreide DNA-controle plaats door gespecialiseerde proteïnen die fouten zoeken en herstellen. Er worden extra histonen aangemaakt om DNA te condenseren tot chromosomen, centriolen verdubbelen zich tot vier, en membraanmateriaal wordt bijgesynthetiseerd. Indien DNA-schade of replicatiefouten niet worden gecorrigeerd, kan de cel via apoptose geëlimineerd worden ter preventie van mutatieaccumulatie. Faalt dit controlesysteem, dan vergroot de kans op ongecontroleerde deling en tumorvorming.

Vraag 3: Een hepatocyt (levercel) wordt uit de G0-fase gehaald door een heftige weefselbeschadiging. Beschrijf in detail het proces dat volgt vanaf herintrede in de celcyclus tot aan het ontstaan van twee nieuwe dochtercellen.

Antwoord: De hepatocyt ontvangt groeisignalen en heractiveert, waardoor hij vanuit G0 naar de G1-fase gaat. Vervolgens ondergaat hij groei (herstel cytoplasma en organellen), biosynthese van eiwitten en nucleotiden. Daarna volgt de S-fase met volledige DNA-replicatie, de G2-fase met controle, reparatie, aanmaak van histonen en centriolenverdubbeling. Na succesvolle passage van de G2-checkpoint treedt de cel in de mitose (chromosoomsegregatie), direct gevolgd door cytokinese, resulterend in twee functionele dochtercellen met identiek genetisch materiaal.

Vraag 4: In een bepaald celtype is de M-fase aanzienlijk korter dan de interfase. Verklaar biochemisch waarom de relatieve duur van beide fases zo verschilt en geef een voorbeeld waarbij een afwijkende balans tussen beide negatieve gevolgen heeft.

Antwoord: De M-fase is kort omdat het enkel de mechanische en nauwkeurig gereguleerde segregatie van genetisch materiaal (mitose) en opdeling van het cytoplasma (cytokinese) omvat. De interfase daarentegen vereist omvangrijke synthese van bouwstoffen, DNA-replicatie, controles en organelverdubbeling, processen die veel tijd en energie kosten. Een te korte interfase leidt tot onvoldoende groei, onvolledige DNA-replicatie en fouten in het dochtercelmateriaal, met als gevolg celbeschadiging of ongecontroleerde celdeling, wat kan leiden tot tumoren.

Vraag 5: Analyseer een scenario waarin een mutatie in een checkpointproteïne de DNA-schadecontrole tijdens de G2-fase uitschakelt. Wat zijn de mogelijke langetermijngevolgen voor het organisme?

Antwoord: Zonder functionerende G2-checkpointproteïnen blijven fouten en mutaties in het DNA onopgemerkt en worden tijdens mitose doorgegeven aan dochtercellen. Dit kan leiden tot een accumulatie van genetische defecten, storingen in celfunctie, toename van apoptose-resistentie en uiteindelijk de vorming van maligne cellen. Op organismaal niveau verhoogt dit aanzienlijk het risico op degeneratieve ziekten en kanker.

Test je kennis met deze examenoefeningen